Het meest irritante liedje dat er in de Nederlandse taal bestaat is voor mij met stip, Het Dorp, van Wim Sonneveld. Ik snap dat als je bent opgegroeid in een of ander dorp in een of andere provincie in een of ander land dat de tekst van het lied, je in wat voor taal dan ook, je een zekere voldoening kan schenken. Maar ik die mijn hele leven in Amsterdam op etages heeft gewoond, zie geen enkele overeenkomst met mijn leven.
Dat gezeur dat vroeger alles beter was. Ik kan er niet meer tegen. Maar van dit liedje straalt zo een oubollige wereld uit dat ik op dat tuinpad van mijn vader nog niet dood gevonden zou willen worden. Niet dat mijn vader ooit een huis met een tuinpad heeft gehad en zeker niet met hoge bomen. Toen ik nog bij mijn ouders woonde keken wij vanaf één hoog op het platje van de beneden buurman die in een schuurtje duiven hield. De duiven scheten in de wijde omgeving alles onder. Nog hoor ik de buurman schudden met zijn blikje met duivenvoer en koerende geluiden maken. Dit om de duiven na een wedstrijd weer naar binnen te lokken. Probeer daar maar eens een liedje over maken.
Een zandweg tussen koren door. Schiet toch op waar vinden we dat in Mokum? Ik zou het niet weten. Van de week belandde ik ergens in een café waar een heel groep provincialen die in Amsterdam waren komen wonen dat lied gelijk mee begon te zingen toen dat op spotify voorbij kwam. Alle ogen gingen op weemoedig. Hier en daar een licht trillende onderlip was al bij het eerste couplet zichtbaar. Ik, als enige Amsterdammer in het café, keek vol walging naar de groep mensen die waarschijnlijk allemaal onder de dertig waren. Maar blijkbaar zaten ze toch vol heimwee naar zoethout, touwtjespringen, een boerenkar en slagerij J van der Ven. Van die vlotte types die op allerlei leuk bedoelde festivals gaan staan hoelahoepen, bingo spelen of in een club gaan zitten breien.
Natuurlijk ben ik ook nostalgisch en heb ik ook vaak heimwee naar het Amsterdam van mijn jeugd. En soms denk ik zelfs dat vroeger alles beter was. Maar het komt toch echt niet in mijn hoofd op om, De afgekeurde woning, Aan de voet van die mooie Wester, of Hee Amsterdam(om maar wat te noemen) luidkeels te gaan zingen in een kroeg ergens tussen de weilanden. Ondertussen met tranen in mijn ogen kijkend naar de vaste bezoekers met een blik in mijn ogen alsof zij gek zijn .
Bovendien gaat dit lied helemaal niet over zandwegen, korenbloemen en tuinhekjes, maar over nostalgie en de herinneringen aan een wereld die totaal anders was. Als je dat niet kunt waarderen is dat natuurlijk eenieders recht, maar laat ons provincialen erbuiten...