Ik rij op de ringweg vanaf Noord richting de Coentunnel. Ver voor mij uit jaagt een vrachtwagenchauffeur zijn combinatie in dolle vaart de tunnelbuis in, snelheid makend voor de moeizame klim naar boven die hem wacht in de tweede helft van de tunnel. Als hij met pakweg de helft van zijn oorspronkelijke snelheid de tunnel uitkomt, zie ik aan de korte stoten zwarte rook dat hij zich klaar maakt voor de volgende uitdaging: opschakelen en vaart maken voor de klim naar de nieuwe afslag richting Rotterdam, even verderop aan de linkerzijde van de weg.
Wetende wat er komen gaat blijf ik rustig achter de combinatie hangen, ik heb geen haast. En inderdaad, met een absoluut minimum aan snelheid komt de combinatie naar links, steekt de naast hem liggende rijstroken scherp over en duikt de afslag van de A5 op. Op m'n gemakje kachel ik de truck plus oplegger over de rechter strook voorbij, maar twee nagelnieuwe, Duitse leasebakken die achter elkaar en met hoge snelheid over de uiterste linkerbaan komen aanzoeven, de bestuurders vermoedelijk nog wennend aan het zonlicht na de donkere tunnelbuis, moeten allebei vol in de remmen. Ik ben niet verrast. Niet omdat ik nou zo'n verkeersinzicht heb of in de toekomst kan kijken, maar omdat dit soort taferelen hier dagelijks plaatsvinden, soms minder spectaculair en soms met een meer ernstige afloop.
Sinds de opening van de Tweede Coentunnel in mei van dit jaar vonden er zo'n 120 aanrijdingen plaats, zowel in de tunnelbuis als net daarbuiten. Rijkswaterstaat weet niet hoe het komt, maar gokt dat het verkeer even aan de nieuwe situatie moeten wennen. Minister Melanie Schultz van Infrastructuur liet zeer onlangs nog weten dat er al een zestal maatregelen waren genomen om de situatie te verbeteren en dat ze hoopte dat het aantal ongevallen zou gaan dalen.
In de klassieker 'Projectmatig werken voor Dummies' zou je zomaar een passage kunnen tegenkomen waarin staat dat je een probleem pas kunt aanpakken als je zicht hebt op aard, omvang en oorzaak daarvan, omdat je anders slechts bezig bent met symptoombestrijding. Voor Rijkswaterstaat is dat anders, zij hebben al een handvol maatregelen paraat zonder ook maar een idee te hebben van wat nu eigenlijk het probleem is. Aan de andere kant, is dat laatste wel zo? Of veinst onze minister onwetendheid om niet op een gigantische planologische blunder te worden afgerekend?
In de media stortregent het suggesties over waar de problemen zitten: de tunnel is te hoog, de tunnel is te smal, het licht deugt niet, de strepen zijn onduidelijk, het asfalt is te glad en de naam 'Rotterdam' in de bewegwijzering schrikt Amsterdamse chauffeurs af. Zelf vraag ik mij af of planologen, wegenbouwkundigen en logistieke specialisten die aan dit soort projecten werken, zich aan de tekentafel laten inspireren door kennis en inzicht in de Nederlandse transportbehoefte of vooral door het bord spaghetti dat ze die middag als lunch nuttigden.
Denk maar mee: als je kunt bedenken dat er behoefte is aan het reguleren van de goederenstroom tussen het noorden en zuiden van Nederland, en dat deze stroom noodzakelijkerwijs voor een groot deel via Amsterdam loopt, hoe kan je het bestaan van vrachtwagens dan in hemelsnaam over het hoofd zien?
zes reacties op "De problemen in de Coentunnel"
@Walther: Ik ga er vanuit dat die rare kronkeling na de tunnel er uit gaat op het moment dat de renovatie van de oude tunnelbuis gereed is, maar die bijzondere fly-over met afslag naar links om de A5 op te rijden zullen ze wel niet weghalen, toch?
http://rijkswaterstaat.nl/wegen/plannen_..
Overigens hebben planologen niets te maken met weginrichting, een planoloog maakt een bestemmingsplan, een verkeerskundige en/of civiel technicus verzint de weginrichting.
Tot de volgende wijziging.
Dan is het eerst weer een spaghettitoestand die niet onmiddellijk wordt overzien. Het meeste persoonlijke leed en bijkomende materiële schade wordt behaald door snelheidsmatiging.