Om half elf klopt de buurvrouw op de deur: 'Henk is uit bed gevallen. Ik heb jouw hulp nodig'. Onze seniore benedenbuurman Henk is al een tijdje ziek. Hij heeft veel steun van zijn vrienden en kinderen nodig om thuis te mogen blijven. Henk geniet van zijn vertrouwde huis, zijn jointje en zijn privacy. Niemand ontneemt hem dat.
Vanavond is hij alleen thuis en opnieuw uit bed gevallen. Dat gebeurde ook maandagavond. Toen hebben we hem met vereende krachten weer in bed gekregen. De nieuwe Valium slaat niet goed aan bij Henk. Hij mist de kracht om met de rollator door het huis te lopen.
Vanavond ziet het er niet goed uit. Henk heeft veel pijn en ligt al zeker een uur op de grond. We hoorden hem niet roepen en zijn mobieltje ligt buiten zijn bereik op tafel. Henk wacht al maanden tevergeefs op een noodknop en alarmeringstelefoon. De thuiszorg kent vele schakels en vele gezichten.
Henk ligt er vreemd bij. We zijn bang dat hij zijn heup heeft gebroken en durven hem niet op te tillen. Henk heeft echt hulp nodig, maar het laatste wat hij wil is naar het ziekenhuis. 'Laat alsjeblieft geen dokter komen' vraagt hij ons.
De temperatuur in de kamer is meer dan 35 graden. Dan helpt zelfs geen open raampje tegen onze opkomende paniek. De familie is ook niet even in de buurt om snel te komen. Op tafel, naast het bed, liggen alle telefoonnummers voor noodgevallen.
De medewerker achter het noodnummer van de thuishulporganisatie kan niks doen. Er is geen thuiszorg in de buurt om ons te komen helpen. We moeten 112 maar bellen. En, die zijn daar helemaal niet zo blij mee; ‘meneer is toch klant bij een thuishulporganisatie’? Op zo’n warme avond is zo’n opmerking niet goed voor je bloeddruk. Zodra je in de zorg 'klant' wordt genoemd moet je op je hoede zijn.
Vijf minuten later staat de ambulance met blauwe zwaailichten voor de deur. De medewerkers stellen direct gerichte vragen, helpen Henk weer stap-voor-stap op de been, en stellen ons snel weer helemaal gerust; ‘natuurlijk mag u ons in zo’n geval altijd bellen en Henk heeft niets gebroken’.
Het ambulancepersoneel neemt alle tijd om ervoor te zorgen dat Henk weer rustig en in zijn eigen huis in bed ligt, voorzien van een natje en droogje, de TV op Henk’s favoriete station, de juiste medicijnen en liefdevolle zorg en aandacht. Ze informeren ook de huisarts morgen, omdat ze zich toch ook wel een beetje zorgen maken: 'waarom heeft hij nog geen noodknop gekregen?'.
Met een grapje nemen ze afscheid. Of Henk nog even wil betalen… Zelfs Henk moet er om lachen. Het zijn echte professionals! Of, zoals ze het zelf noemen: ‘zorg met hoofd en hart’.
Na zoveel liefdevolle steun voor de buurman snap je niet wat mensen bezielt die onze professionele hulpverleners aanvallen. Die mannen en vrouwen verdienen al onze waardering voor hun werk.
Zo meteen gaan we even checken hoe het met Henk is… Het is helaas nog net iets te vroeg voor een borreltje op de goede afloop.
drie reacties op "Stadsmomentje: als de nood echt aan de man is"