Vooropgesteld: ik hou van Amsterdam. Maar af en toe is het fijn om even weg te zijn uit dit drukke stadje. Als ik te lang in Amsterdam blijf, krijg ik last van bewustzijnsvernauwing. Ga ik dingen als normaal beschouwen die misschien helemaal niet normaal zijn.
Af en toe ga ik dan ook even de grens over voor een mentale opfrisbeurt.
Onlangs was ik in Wenen. Niet voor het eerst: Wenen is heerlijk, ik kom er graag. Om wat beschaving te tanken.
Wenen en Amsterdam vergelijken is als appels en peren vergelijken. Wenen is over the top, zoals je mag verwachten van de hoofdstad van een voormalig keizerrijk. Je moet ervan houden, van de barokpaleizen en pastelkleurige Biedermeierarchitectuur. De Amsterdamse knus-en kneuterigheid is er niet te vinden, wel een indrukwekkende hoeveelheid topmusea en lekker eten voor een habbekrats. En veel bedelaars, heel veel bedelaars.
Het meest positieve verschil met Amsterdam, was de hoffelijkheid van de Weners. Als doorgewinterde Amsterdamse ben ik dat niet meer gewend. Dat mensen je spontaan hulp aanbieden als je de weg niet kan vinden. Dat automobilisten stoppen als je op een zebrapad loopt. Dat de straten schoon zijn.
(De vele bedelaars loopt iedereen echter voorbij).
Nederlanders staan internationaal bekend om hun horkerigheid en slechte manieren. En de Amsterdammers zijn er meesters in. Wij zien dat zelf liever als verfrissende directheid en lak aan conventies.
Maar ik vind dat wij hier niet zo leuk (meer) met elkaar omgaan.
Het zal door de drukte komen; wij leven immers in een van de dichtstbevolkte gebieden ter wereld.
De hele dag moeten verdragen dat mensen in je persoonlijke ruimte komen wekt irritatie en agressie op. Zelfs bij mij.Te intieme momentjes met andermans lichaamsgeuren in de tram. Elleboogstotend je een weg banen door Centraal Station. Voorkruipers in de supermarkt. Het werkt besmettelijk, want ik word er ook hufterig van. Als het nodig is, verander ik in een kijvend viswijf.
Doch, geïnspireerd door de Weners, heb ik me voorgenomen om wat liever te zijn. Om dolende toeristen spontaan mijn hulp aan te bieden. Mijn schouders op te halen bij gehaaste lieden die me niet uit de metro laten stappen. Want een hufter is ook maar een mens, nietwaar.
Ik heb niet de illusie dat de wereld daar beter van wordt. Ik doe het (heel hufterig) voor mezelf.
Zodat ik niet gek word, of op een dag de verkeerde persoon uitscheld, die mij vervolgens het AMC in trapt.
Ik ben benieuwd hoe mijn andere instelling gaat uitpakken. Ik ben van plan u hier via Amsterdam Centraal van op de hoogte te houden.
Dus, beste lezer: wordt vervolgd…
Navraag leert dat die bedelaars veelal beruchte oplichters zijn, vandaar dat ze door de lokalen worden genegeerd. Aan het eind van hun 'werkdag' nemen ze gewoon de taxi naar huis.