De laatste jaren klinkt nogal eens een laatdunkende mening over de kunst in Amsterdam. Toen de subsidiekraan voor meer dan de helft dichtgeknepen werd, waar behoorlijk tegen werd geprotesteerd, was er meteen kritiek. De culturele sector zou verwend zijn, men hing aan het subsidie-infuus: “Ze moeten maar eens hun eigen broek ophouden, anders nemen ze maar een baan”. Ook zou de stad te veel musea tellen waarvan veel kostbare nieuwbouwprojecten onnodig geld opslurpen.
Het is niet fair en ook niet verstandig om de cultuur van de stad zo stiefmoederlijk te benaderen. Sinds eeuwen vestigen zich kunstenaars graag in Amsterdam en daar plukken we nog altijd de vruchten van.
Zonder klassieke toppers kreeg Amsterdam nooit de naam die zij geniet over de wereld. Daar mag je best wat kostbare museumbouw voor neerzetten, want zoals een dure metro een lange termijn investering is, reikt ook de horizon van een museum heel wat verder dan een bankgebouw aan de zuid-as. En vergeet niet: in de beeldende kunst zijn er elke dag een hele schare mensen professioneel actief die wel degelijk “hun eigen broek ophouden”. Ze leveren opmerkelijke prestaties, mede dankzij onze befaamde opleidingen.
Eén zo'n Amsterdamse kunstenaar wil ik even in het spotlight zetten. Al klinkt zijn naam niet Amsterdams, hij is hier wel degelijk geboren en werkt ook nog steeds in de stad: Fabrice Hünd (1961), Rijksacademie Beeldende Kunst van Amsterdam (1985). Als het gezegde “hij timmert bij de weg” op iemand van toepassing is dan is hij het wel.
Hij gaat mee met de tijd: het begrip “duurzaamheid” krijgt steeds meer invloed op zijn werk. Hij maakt installaties met hergebruikte materialen en schildert liever op een oude deur of paneel dan op doek. Sinds 2006 schept hij grote werken in de openbare ruimte, soms een hele wand of blinde muur: “street-art” maar geen graffiti. Via muurschilderingen kwam hij op mozaiek: duurzamer, het blijft fris en sprankelend. En Fabrice zou Fabrice niet zijn als hij niet ging werken met hergebruikte scherven, in plaats van mozaieksteentjes. Met scherven van gekleurd glas en ander geglazuurd materiaal maakt hij zijn wonderlijke voorstellingen. Sprookjesfiguren, zonnen en manen, fantasiedieren en bloemen, een bonte wereld van illusie. Het alternatief voor artistieke graffiti, want het daagt niet uit tot overspuiten en is bestand tegen weer en wind. Zo maakt Fabrice Amsterdam mooier waar hij de kans krijgt.
[Klik voor hele afbeelding]
Als er zo'n plek bij u in de buurt is kunt u met veel gezamenlijke kleine bijdragen zijn werk adopteren. Een lelijk transformatorhuisje op de hoek van de Willemsparkweg en de Cornelis Schuytstraat heeft hij nu tot een prachtig kunstwerk “getransformeerd”. Vrijdagmiddag 30 november draagt Fabrice zijn werk symbolisch over. De Ondernemersvereniging Cornelis Schuytstraat is nu al zo enthousiast dat spontaan verlichting voor het object werd aangeboden. Deze winter kunnen we er in de duistere uren van genieten.
Na de “onthulling”, waar het werk een naam wordt gegeven, exposeert Fabrice vanaf 17:30u in de nabije Melchior Art Gallery, Willemsparkweg 67hs, 1071 HS Amsterdam Zuid – waar hij aanwezig is tot 20:30u. De expositie blijft tot 8 december, het transformatorhuisje blijft véél langer.
Het is immers duurzaam.
Andere megamozaieken van Fabrice in Amsterdam: “Het Kompas”, Marie Heinekenplein (2006) –
”Amsterdammertje”, Spiegelstraat (2008) – “Scherven van Beschaving” Onderdoorgang Muiderpoort Station. (2010).
vier reacties op "Het vierde megamozaïek"
Overigens verkoopt Fabrice Hund regelmatig schilderijen - zijn prijzen zijn heel redelijk als je de tijd in aanmerking neemt die erin zit. Wat in de Melchior Galerie hangt zit rond de 400-600 euro. Zelfs grotere stukken zijn nog < 1000, alleen plastiek is wat duurder.
@Arnoud: Fabrice is al jarenlang aan het sparen geweest, glas en keramiekscherven, in het mozaiek aan de Willemsparkweg zitten meer dan tienduizend stukjes verwerkt. Tijdens het werk vanaf september kwamen er regelmatig mensen uit de buurt nog materiaal brengen, ook glazen knikkers zitten er in verwerkt. 's Avonds ziet het verlichte geval er opvallend en sprookjesachtig uit.
Ik zal nooit pleiten voor het afschaffen van kunstsubsidies, want voor je het weet wordt onze kunsthorizon gedomineerd door Jan de Bouvrie en LA The Voices, maar ik denk wel degelijk dat de kunstsector in de afgelopen decennia behoorlijk zijn verwend en dat het niet verkeerd is om bepaalde uitgaven eens goed tegen het licht te houden. Dat Fabrice, en bijvoorbeeld ook Rob Scholte, een beetje buiten dit kader vallen vanwege hun vermogen om wél winstgevend kunst te produceren neem ik overigens zo van je over...