Af en toe ga ik even kijken bij het graf van mijn ouders. Dit om mijzelf ervan te vergewissen dat ze nog niet illegaal zijn opgegraven door de konijnen. Want als ergens geldt 'de een zijn dood is de ander zijn brood' is het wel onder de konijnen. Geef dus nooit teveel geld uit aan bloemstukken, want de dierbare ligt nog niet koud onder de grond, of de konijnen hebben het graf volledig ontdaan van alles dat maar enigszins eetbaar is.
Sinds mijn ouders daar liggen, viel mij nog iets anders op: er is daar volop dagrecreatie. Er komen dagelijks mensen die maar heel moeilijk afscheid kunnen nemen van hun overleden dierbare. Zij bezoeken niet alleen het graf, maar vertoeven daar ook geruime tijd. Sommigen nemen tuinstoeltjes mee, een klaptafeltje, een thermoskan en wat te smikkelen. Zij gaan dan naast het graf zitten.
Aangezien er meer mensen zijn die dit doen, ontstaat er vanzelf een soort gemeenschap. Vooral op mooie zomerdagen wordt het bijna gezellig. Zoals op een volkstuin. Het graf wordt tot in de puntjes verzorgd en ook de graven van 'de buren' worden in de gaten gehouden. Waar nodig wordt eens een omgevallen ornamentje rechtgezet, worden in de zomer de plantjes begoten en zelfs wordt af en toe het gras rondom de zerk gemaaid.
Ik sprak ze wel eens, want ik was natuurlijk nieuwsgierig. Wat waren hun beweegredenen? Vaak ging het om ouders die een kind hadden verloren.
Een bejaard echtpaar had een dochter die op 53-jarige leeftijd plotseling niet meer wakker werd. Elke dag komen zij bij het overdadig versierde graf. Zij eten er een broodje, drinken koffie. Want zo ging het ook bij leven al.
Een grijze oude dame zit zomer en winter met paraplu of parasol elke dag bij het graf van haar man een boek of een krant te lezen. De afstand is te groot om te horen of er ook nog voorgelezen wordt. Het zou mij niet verbazen.
Een jonge vader komt elke dag na werktijd zijn zoon, die altijd 11 zal blijven, bezoeken. In de zomer sluit hij een tuinslang aan om de planten te besproeien. Die spullen heeft hij permanent in zijn auto liggen.
Het zijn toch onverwacht veel mensen, met vaste rituelen. Moeten zij niet eens naar een cursus rouwverwerking, vroeg ik mij in het begin af. Want helemaal normaal vond ik het aanvankelijk niet. Ik besefte dat ik makkelijk praten had. Mijn ouders waren hoogbejaard gestorven. Daar heb je sneller vrede mee, het was hun tijd. Daar ga je niet meer langs met de thermoskan. Mijn moeder ziet me aankomen. En mijn vader kan het al helemáál niks schelen.
Maar als het om je kinderen gaat, zal het een stuk ingewikkelder zijn om het verdriet een plaats te geven. Voor sommige ouders is die plaats dan letterlijk de paar vierkante meter op Westgaarde.
Daar kunnen en mogen anderen nooit over oordelen. En bovendien, je hebt tóch al voor dat stukje grond betaald, dus waarom dan eigenlijk niet?
Reageer op "De levenden op het kerkhof"