Weinig schrijvers zijn zo verbonden geweest met Amsterdam als de in 1921 geboren Willem Frederik Hermans. Hermans woonde in Amsterdam met zijn ouders, ging er later op kamers en verhuisde pas na 1950 naar andere steden o.a. Groningen, Brussel en Parijs. Zijn verstandhouding met Amsterdam was in de jaren ‘80 aanzienlijk bekoeld. Hij was op z’n vingers getikt door de Gemeenteraad van Amsterdam omdat hij een bezoek had afgelegd aan Zuid-Afrika. Dat gold in die jaren ongeveer als landverraad. Hermans sloeg hard terug in zijn boek Omringd door gevaarlijke gekken. Maar bovenal schreef Hermans over Amsterdam in zijn romans: Ik heb altijd gelijk, De tranen der acacia’s en De donkere kamer van Damokles.
Met zijn ouders woonde Hermans in de Brederodestraat en later in de Eerste Helmersstraat op nr. 208 driehoog. Bijna recht er tegenover woonde de grootmoeder van Hermans op 291 in een benedenhuis. Hermans noemde haar ‘zijn verschrikkelijke grootmoeder.’
Hermans had een oudere zus, Corry, die zelfmoord pleegde met haar vriend in 1940. In de Hongerwinter van 1944 bezocht Hermans wel eens literaire middagen. Ze werden gehouden in een pand aan Postjeskade 249. De wijnhandelaar Boex woonde er destijds. Het waren niet de minste schrijvers, die er kwamen: A.Roland Holst, D.A.M.Binnendijk, Adriaan Morriën en Cola Debrot. Hermans was nog niet bekend in deze dagen.
Aanvankelijk ging Hermans op het kamertje zitten van zijn overleden zus, maar later na de oorlog, bewoonde hij kamers o.a. in de Marnixstraat 290, Amstel 188 driehoog en op de Apollolaan 129 eenhoog. In 1945 en 1946 woonde Hermans op kamers bij de vertaler van Russische literatuur, Charles B. Timmer, aan de Botticellistraat 24. Via deze man leerde hij uitgever Geert van Oorschot kennen, die destijds nog woonde op het adres: Herculesstraat 25a.
Aan de Herengracht 613 is al sinds jaar en dag uitgeverij Van Oorschot gevestigd. Hermans gaf er aanvankelijk zijn werk uit, maar de verhouding met uitgever Geert van Oorschot bekoelde na een ruzie. Geert zou Hermans gedreigd hebben van het balkon te gooien als hij niet ophield met treiteren en zeuren over geld. Hermans ging vervolgens naar De Bezige Bij met zijn nieuwe romans en liet ieder jaar een accountant komen om bij Van Oorschot alle inkomsten op zijn vroegere werk te controleren. Van Oorschot nam wraak door op de achterflap van een heruitgave van De tranen der acacia’s een zeer onvoordelige foto van Hermans te plaatsen (met gemene grijns op zijn gezicht). Ondanks pogingen van Wouter van Oorschot, de zoon van Geert, om de ruzie te beëindigen wilde Hermans niets meer met de uitgeverij te maken hebben.
Dat hij geen makkelijke persoon was in de omgang bleek uit zijn ruzies met veel schrijvers en andere personen. Hij weigerde in 1971 de P.C.Hooftprijs omdat er in de officiële brief aan hem, een tikfout had gezeten. Deze tikfout had overigens wel betrekking op de hoogte van het bedrag, dat aan de prijs was verbonden.
Nadat Hermans verhuisde naar Groningen om er fysische geografie te gaan doceren bezocht hij Amsterdam nog vaak. Hij had een snelle sportauto -Hermans was dol op hard rijden- en ging dan naar sociëteit De Kring aan Het kleine Gartmanplatsoen 7 in Amsterdam. De stroeve verstandhouding met andere professoren in Groningen staat beschreven in Hermans’ werk Onder Professoren.
De schilder Carel Willink was bevriend met Hermans. Willink woonde aan de Ruysdaelkade 15, driehoog en had er zijn atelier. Silvia Quiël-Willink, vrouw van Willink, maakte een bronzen borstbeeld van Hermans tijdens zijn leven. Het is een tijd lang tentoongesteld in de OBA in Amsterdam. Dat het beeld snel gereed was, kwam omdat Hermans tijdens het poseren vaak in slaap viel. Silvia Quiël kon Hermans zo van dichtbij vastleggen.
In 1991 schreef Hermans in De laatste roker over Amsterdam: ‘Grote delen van het oude Amsterdam zijn in de oorlog al verwoest. Andere wijken, die ik mooi vond zijn gesloopt. Ik heb ik Amsterdam niet veel meer te zoeken en kom er daarom zelden.’
En in 1988 was hij nog cynischer geweest in Door gevaarlijke gekken omringd.
’Open plekken en huizenblokken worden niet meer opgevuld, opgebroken straten blijven afgesloten en gaten in het wegdek worden gaten gelaten. Amsterdam verandert langzaam in een lege puinhoop. Zelfs het plaveisel van de eertijds zo deftige Apollolaan zit vol kuilen, dichtgegroeid met mos en brandnetels. Als het zo doorgaat lukt het Amsterdam, het Venetië van het Noorden, nog vlugger in het moeras te verdwijnen dan het echte Venetië.’
In 1995 overleed Hermans in Utrecht, waar hij is gecremeerd.
In een volgend artikel ga ik in op straten en plekken in Amsterdam, die in Hermans’ boeken een rol spelen.
Update 9-1-2012: In reactie op het artikel was stuurde Joost Glerum, mede-organisator van de genoemde tentoonstelling in de OBA, de bijgaande foto's. Zijn email hebben we bij de reacties gezet.
vier reacties op "Inkt op de Amstel: W.F. Hermans [1]"
What's in a name....
Naar aanleiding van uw leuke artikel "Inkt op de Amstel" over WF Hermans, zijn deze foto's misschien nog interessant voor U.
Samen met Johan Buiskool-Toxopeus en Eddy Esman, was ik de co-initiator en co-organisator van de door uw genoemde tentoonstelling in de OBA ("Willem Frederik Hermans terug in Amsterdam")
Het was voor mij als langjarig verzamelaar (ong. 600 boeken w.o. vrijwel alle vertalingen van WFH) een geweldig groot plezier die tentoonstelling te kunnen co-organiseren.
Het door u genoemde borstbeeld van Sylvia Willink (die overigens de tentoonstelling opende) kon ik destijds (2009) niet kopen omdat ik toen net mijn jaarlijkse Hermans-budget besteedde aan de aankoop van Hermans' debuutwerk "Kussen door een rag van woorden" (30 exx. in eigen beheer, clandestien gedrukt in 1944; ik had er 35 jaar naar gezocht ).
Toen ik dat boek ophaalde bij de antiquariaten Fokas Holthuis, stuitte ik daar op een van die borstbeelden (er werden er 8 van gemaakt) en tevens een borstbeeld van Harry Mulisch !
Ze gunden elkaar levend al nauwelijks een blik, ook die borstbeelden deden dat daar toen niet... (zie foto).
De tweede foto, is Sylvia Willink-Quiël met haar beeld op de opening van "onze" expositie in de OBA.
Sylvia is een lieve vrouw die er heel gewillig en belangeloos aan mee werkte.
Ik haalde haar voor die tentoonstelling thuis af aangezien ze haar eigen borstbeeld van Hermans ter beschikking stelde.
In de taxi naar de OBA kon ik mij toen troosten door dat "glazen koppie" van Hermans van haar te kopen. Het is een 3D scan van de bronzen kop in glas gebrand (ter anecdote... dáár bestaan er maar 4 van...).
Ik zal met plezier uw volgende artikel over de staten en plekken van WFH in Amsterdam lezen !
U kent mogelijk Bob Polak.
Hij schreef daar o.a ooit eens onderstaand boekje over.
Bob Polak / De Stad Is In Verval; een literaire wandeling door het Amsterdam van Willem Frederik Hermans - Bas Lubberhuizen 2003
Met vriendelijke groet,
Joost Glerum / Zwitserland
Bovenstaande mail is door de redactie ter informatie in de reacties geplaatst.