Na een paar jaar vonden veel 'krakers' van het eerste uur op eigen kracht andere woonruimte. Hun plek werd ingenomen door een samenraapsel van asocialen, junks en outcasts dat er, vaak zonder elektriciteit, hokte tussen vuil, ongedierte, injectienaalden, gebroken glas en volgepiste trappenhuizen.
In 1983, tien jaar na de oplevering van de Gliphoeve-flats, was de maat vol. Woningbouwvereniging Ons Belang besloot tot een grootscheepse renovatie. De gebouwen werden opgeknapt, alle 365 woningen werden ingrijpend verbouwd en toen de klus geklaard was kregen de flats nieuwe namen: Geldershoofd en Gravestein. Het enige dat aan Gliphoeve herinnert is de gelijknamige kinderboerderij, die nog altijd bestaat.
Jarenlang heeft hij zich afgevraagd wat de functie van het dijkje was. In eerste instantie meende hij dat het was opgetrokken om de kelderboxen droog te houden in geval van een overstroming. Later hield hij het erop dat het was aangelegd als een verfraaiend landschapselement, net als de verhoogde dreven en de waterpartijen tussen de flats. Op een goeie dag verscheen er een graafmachine en werd het dijkje afgegraven. Toen bleek dat hij al die tijd had liggen zonnen op de opgestapelde huisvuilzakken, die de Gliphoeve-bewoners in de loop der jaren van hun balkon hadden gekukeld.
Goed dan, ik neem dit verhaal met een flinke korrel zout. Toch bevat het een kern van waarheid: in de Bijlmer was het jaren bon ton om je huisvuil van het balkon te kieperen. Niet alle bewoners waren daar even blij mee. In het boek Wachten op de nachtegaal van Pierre Heijboer wordt verteld hoe bewoners van Kikkenstein, wanneer ze de 'afzender' van zo'n vuilniszak konden opsporen, de inhoud van de zak kwamen terugbrengen aan huis. En over het balkon gegooide kerstbomen werden tak voor tak via de brievenbus terugbezorgd.
Veel hielp het allemaal niet: in het palet van geuren dat de oude Bijlmer kenmerkte hing altijd een weeïge ondertoon van rottend huisvuil. Om dat te verklaren wordt graag verwezen naar de herkomst van de bewoners, die van huis uit gewend zouden zijn om hun vuilnis gewoon uit het raam te gooien. Maar ook andere factoren speelden een rol: de stortkokers waren permanent verstopt en werden in veel flats op den duur maar weggehaald. Hierdoor waren de bewoners aangewezen op vuilcontainers die buiten stonden en meestal stampvol zaten.
Dat is allemaal een stuk verbeterd. Het merendeel van de Bijlmerflats is gesloopt en vervangen door laagbouw. Natuurlijk is het nog wel mogelijk om een vuilniszak naar buiten te smijten, maar wanneer je hem in je eigen tuintje gooit is het toch minder aardig. De flats die nog resteren, in de H-buurt en het zogenaamde 'Bijlmermuseum' in de G- en K-buurt, zijn opgeknapt met veel glimmend glas en tropisch hardhout*. Ze zien eruit als iets uit een Legodoos en hebben de bijbehorende bewoners, die hun solide middenklassers op maaiveldniveau voor de deur mogen parkeren.
Het huisvuil wordt tegenwoordig verzameld in ondergrondse containers, waarvoor het stadsdeel een lieve som aan afvalstoffenheffing berekent. Weliswaar zitten ook die containers permanent stampvol, maar op z'n minst zetten de bewoners hun vuilniszak er tegenwoordig naast. Niemand zou het nog in z'n hoofd halen om een vuilniszak van het balkon te donderen.
Dacht ik tenminste. Niet lang geleden maakte ik een wandeling door de G-buurt. Achter me lagen de rijtjeshuizen en aangeharkte perkjes van Gulden Kruis, voor me lag de chaotische verkeersdrukte van het nieuwe winkelcentrum Ganzenpoort. Ik koesterde me in een winterzonnetje, in de luwte van een oude Bijlmerflat, toen ik achter me het kenmerkende geluid van een inslaande vuilniszak hoorde. Of het een gerichte aanslag was weet ik niet, feit is dat de zak (de vuilniszak, bedoel ik) me op een haar na miste.
Ik speurde de balkons af in de hoop de dader te betrappen. Toen dat vergeefs bleek lanceerde ik een zelfs voor mijn doen uitzonderlijk kleurrijke scheldkanonnade. Maar ja, een volwassen kerel die in z'n eentje in het zonnetje staat te schelden, da's ook weer zo'n gezicht. Voor je het weet haalt er iemand de politie bij. Er zijn mensen om minder in de cel gegooid, zelfs in de Bijlmer. Ik haalde mijn schouders op en hervatte mijn wandeling, nog wat namijmerend over een paar van de fraaiere woorden die ik juist had bedacht. En terwijl ik een hoek omsloeg viel mijn oog op de neonletters die aan de gevel van de flat waren bevestigd. GOOIOORD, stond er.
Kijk, dat is natuurlijk vragen om gelazer.
*) Met uitzondering van Geldershoofd, ironisch genoeg een van de oude Gliphoeve-flats. Aan Geldershoofd is na de renovatie in '83 een kwart eeuw zo goed als niets gebeurd. Wie nog een beetje Bijlmernostalgie wil opsnuiven spoede zich derwaarts.
Het doet me denken aan de eerste dagen dat ik hier in Bos en Lommer woonde. Omdat mijn voorganger werkelijk niets aan zijn tuin deed, en hij er nooit was, vonden mijn bovenburen het niet erg om allerlei spullen naar beneden te gooien.
Op dag 1 miste een volle emmer sopwater mij op een haar. Ik heb zeker 50 kapotte wasknijpers opgeraapt.
Gelukkig hadden ze al snel door dat ik wél zo nu en dan mij thuis en in de tuin begaf. Ik heb er na die eerste week geen last meer van gehad...!